Prostaatkankerscreening: allemaal bangmakerij?

Wie het nieuws nog krijgt via de krant kon in de Volkskrant van 11 januari een pakkend artikel lezen over prostaatkankerscreening onder de kop ‘Prostaatpaniek, testen op prostaatkanker? Doen of niet?’. In het artikel komen diverse experts aan het woord die zich uitspreken voor of tegen prostaatkankerscreening.

De teneur van het stuk is  dat het laten bepalen van je PSA nutteloos is, ‘je leeft er geen dag langer door’, en de indruk wordt gewekt dat er hoogoplopende onenigheid bestaat tussen medische specialisten over de zin van screening.  Maar daar waar de overleving  tussen een gescreende groep mannen en een niet-gescreende groep zo dicht bij elkaar lijkt te liggen, is des temeer ruimte voor emotionele argumenten en een onderlinge opiniërende discussie. Het Volkskrant artikel toont een getallenreeks waarin het verschil in overlijden aan prostaatkanker maar 2 personen per duizend gescreende mannen bedraagt. Momenteel is in Nederland van een bevolkingsonderzoek geen sprake, want ondanks de verbetering van de opsporingsmethoden met nieuwe beeldvormende technieken als MRI en andere risicobepalingen, oordeelt de Gezondheidsraad negatief over het uitvoeren van hernieuwd onderzoek. De keuze om aan screening te beginnen, maar ook het diagnostisch proces en de diagnose ‘prostaatkanker’, wordt gevoed door angst en onzekerheid.

Is het Volkskrant artikel compleet? Het artikel mist gegevens over de vermindering van het aantal mannen met uitzaaiingen van prostaatkanker door screening en de verbetering van hun kwaliteit van leven. In het proefbevolkingsonderzoek van de ERSPC dat het artikel noemt, bleek een afname van uitzaaiingen met 50 % (na 16 jaar) op te treden. Uitstekende getallen, de beste die we hebben, maar we weten niet hoe dat percentage er vandaag de dag uit zou zien, als we zouden screenen met alle verbeterde diagnostische methoden. En ook niet hoeveel de huidige behandelingen van patiënten met uitzaaiingen, de kwaliteit van leven zou verbeteren. Wordt het leven alleen verlengd en ben je langer ziek? Hoeveel patiënten met uitzaaiingen zouden er momenteel zijn per duizend? In Nederland kunnen we het niet onderzoeken.

De tweede omissie in het artikel betreft het gebrek aan onderscheid tussen de resultaten van het proefbevolkingsonderzoek en van incidenteel screenen. De resultaten van een bevolkingsonderzoek benaderen mogelijk de effecten van de huidige situatie in Nederland van incidenteel screenen, maar zeker is dat allerminst. Resultaten uit het verleden zijn niet hetzelfde als die van vandaag. Het instellen van een bevolkingsonderzoek voor mannen van een kritische leeftijd, bijvoorbeeld tussen 55 en 65 jaar, zou juist beschermend kunnen werken, omdat oudere mannen zouden afzien van screening. Momenteel vragen te veel mannen van boven de 65 jaar om gescreend te worden, en dat aantal zou mogelijk minder zijn bij het instellen van een bevolkingsonderzoek.

Ten derde worden in het artikel de effecten van prostaatkankerscreening niet vergeleken met die van andere vormen van preventief onderzoek in Nederland. Wanneer consumenten zelf kunnen kiezen, dan vergelijken zij hun individuele risico op diverse ziekten onderling. Zo zou de een op basis daarvan kunnen kiezen voor screening op cholesterol, de ander op een vorm van kanker. Risico-inschatting en het besef daarvan is ook bij de keuze voor prostaatkankerscreening, voor of na het nemen van een PSA, van essentieel belang om het aantal nodeloze diagnosen en behandelingen te voorkomen. Ook had het artikel best gewag mogen maken van de variatie die in het proefbevolkingsonderzoek werd gerapporteerd van prostaatkankerrisico in Europa: hoog in Scandinavië, laag in Zuid Europa.

En nu het antwoord? Tussen de regels door laat het artikel fraai zien dat iedereen zijn eigen plan trekt als het gaat om de situatie waarin je zelf moet beslissen. Net als het advies van de Nederlandse urologen en andere artsen: bezint eer ge begint. PSA testen kan veel losmaken, en als eenmaal is begonnen met testen dient het daarom door specialisten op dat gebied begeleid te worden. Zodat u als geteste man telkens weer kunt vernemen wat het betekent om een volgende stap in een diagnostisch proces te nemen, en om te beslissen die stap ook te nemen. Voor vele mensen leidt dit proces tot een afname van onzekerheid, maar voor vele mensen niet. En er bestaat geen angstmeter die dit van tevoren aangeeft, dus mannen: ken uzelf. Besef dat uw besluitvorming maar ten dele berust op de bestaande statistische cijfers, maar dat u met name ook besluit op basis van uw emotie gevoed door uw omgeving.

Is screening dan alleen het gevolg van bangmakerij, een groot complot van artsen en wetenschappers, gevoed door de commercie? Dat zou het kunnen zijn als diezelfde artsen en wetenschappers niet voortdurend gecorrigeerd zouden worden door anderen. En als ze nooit hun conclusies zouden bijstellen of zelfs zichzelf tegenspreken, en er niet naar zouden streven zich te houden aan hun overtuiging dat zij werken aan de verbetering van een oplossing van een ziekteprobleem. Aan de lezer het oordeel?

 

Chris Bangma, hoogleraar urologie Erasmus Medisch Centrum

 

Lees hier het artikel van de Volkskrant.

 

Foto: Professor Chris Bangma