Lessen uit Corona

In dit opiniestuk neemt prof. dr. Chris Bangma u mee in de lessen die wij als zorgprofessionals geleerd hebben ten tijde van de corona uitbraak. Wat hebben we gemist? En wat nemen we mee en houden we juist vast?

Ook al is de Corona crisis mogelijk nog lang niet voorbij, toch hebben we veel geleerd uit de afgelopen periode over de praktijkvoering voor patiënten. In dit geval uit de Anser prostaatcentra. Regelmatig lezen wij in de media dat de gezondheidszorg veel efficiënter zou kunnen. En dat wellicht 30% van de consulten bij huisartsen en in ziekenhuizen overbodig zijn, omdat er zoveel minder patiënten tijdens de crisis een beroep deden op hun arts. Tegelijkertijd vernemen we aarzeling en drempels om naar de dokter te gaan, met name bij oudere en kwetsbare patiënten, of mensen met een zwakkere gezondheid, die al ziek zijn. Alles uit angst om geïnfecteerd te raken, of uit solidariteit met de Corona-patiënten, teneinde het overbelaste verzorgingssysteem niet nog meer te belasten.

Het kan niet ontkend worden, dat we eventjes anders kijken naar de wijze waarop we patiënten zouden kunnen ontvangen in de toekomst. We hebben immers, ook in de prostaatcentra, de meeste mensen afgelopen periode te woord gestaan via beeldcontact of telefoon. Na de eerste worstelingen met de digitale technieken konden zorgprofessionals daarmee aardig overweg en werden de spreekuren volledig opgevuld met digitale consulten. Voorheen betrof het ‘telefonisch spreekuur’ meestal het sluitstuk van een normaal spreekuurrooster, waarbij 3 tot 5 ‘bellers’ in een kwartier gepland werden voor bespreking van hun uitslagen. Nu bleek dat een dergelijke planning onvoldoende was om een goed overleg tussen patiënt en arts te waarborgen. Sterker nog, de meeste dokters en verpleegkundigen ervoeren dat een gemiddeld patiëntencontact, juist meer tijd in nam in vergelijking tot een traditioneel fysieke afspraak.

Het bleek lastig om over de telefoon non-verbale signalen op te pikken. Dokters misten bijvoorbeeld de beweging waarmee patiënten gewoonlijk hun spreekkamer in komen, de lichaamshouding, en mimiek en het oogcontact, zelfs als er gebruik gemaakt werd van beeldtelefoon. Al deze signalen zijn nodig om de ernst en emotie rondom klachten en patiëntervaringen goed te kunnen interpreteren. Als compensatie voor dat gemis moesten vragen herhaald, of anders gesteld worden, om er zeker van te zijn met welke emotie, begrip, of bevestiging de antwoorden gegeven werden. Kortom, de digitale consulten duurden langer en vergden veel meer energie en concentratie van de behandelaars dan voorheen. Van efficiëntie was er daarom geen sprake. Dat was flink tegen de initiële verwachtingen in.

Er bleken ook andere tegengestelde uitkomsten op verwachtingen. Het bespreken van de uitkomst van een prostaatbiopt, gewoonlijk toch ervaren als een gebeurtenis die gepaard kan gaan met heftige emoties bij een kankerdiagnose, bleek wonderwel in de meeste gevallen ook prima via beeldcontact te kunnen verlopen. Patiënten hadden zich daarbij veelal thuis goed voorbereid, door de aanwezigheid van familie en dierbaren, waarmee zij direct de diagnose konden delen en bespreken, zonder eerst naar huis te moeten reizen. Hier ligt een mogelijkheid om de patiënten voortaan een keuze aan te bieden: uitslag in het prostaatcentrum of thuis en per telefoon?

In de Anser prostaatcentra ervoeren wij een tijdelijke vermindering van het aanbod van patiënten. Het is nog te vroeg om te stellen waardoor dit veroorzaakt is. Maar het geeft blijk van de mogelijkheid dat de toestroom voor een eerste prostaatconsult wellicht toch efficiënter kan dan op traditionele wijze. Natuurlijk kan het zijn dat de huisarts een verzoek tot screening voor prostaatkanker wellicht beantwoord heeft met ‘dat kan wel een maandje of drie wachten, er zijn nu even belangrijker dingen’. Mogelijk is er in toenemende mate gebruik gemaakt van risico inschatting op de aanwezigheid van prostaakanker door gebruik van de prostaatwijzer. Dat laatste kan immers voorkomen dat patiënten onnodig verwezen worden naar de polikliniek van hun ziekenhuis voor een urologisch consult. Triage aan de telefoon van patiënten die een consult willen aanvragen blijkt ook een goede selectiemethode om efficiënter gebruik te maken van de beschikbare tijd en faciliteiten.

We hebben geen idee in welke mate al deze waarnemingen een effect zullen hebben op de gezondheidsuitkomsten gedurende de komende jaren. Of er opmerkelijk meer patiënten te laat behandeld konden worden met als gevolg een verlaging van de gemiddelde levensduur. Waarschijnlijk is dit niet het geval en is het maar een rimpeling in de curves van de epidemiologen. Het is nog maar enkele jaren geleden dat de gezondheidszorg de exorbitante wachttijden voor toegang tot de ziektebehandeling drastisch verkortten tot de nu geldende norm. En hebben we dat gemerkt aan de overlevingsstatistieken? Een Corona crisis van 10 weken met vergelijkbare verlenging van de wachttijd zal mogelijk evenzo weinig merkbaars overlaten.

In het Anser prostaatnetwerk vatten wij bovenstaande als volgt samen:

  • Telefonisch spreekuur is voor behandelaars veelal vermoeiender en minder efficiënt dan een spreekuur waarin patiënten fysiek aanwezig zijn;
  • Triage bij aanvragen van een consultatie kan een bijdrage leveren aan het juist selecteren van patiënten voor een bezoek aan het ziekenhuis;
  • Consultatie waarin behandelbesluiten of behandelevaluatie plaatsvindt, worden beter in de spreekkamer gevoerd teneinde geen essentiële non-verbale signalen te missen
  • Laboratorium uitslagen kunnen meestal uitstekend telefonisch medegedeeld worden, waarmee tijd van patiënten en zorgprofessionals bespaard wordt;
  • Uitslagen van prostaatbiopten kunnen naar keuze ook via beeldbellen besproken worden;
  • Herhaalbezoek via beeldbellen zorgt dat er minder mensen naar het ziekenhuis komen en dus ook minder belasting op de polikliniek.

Prof. dr. C.H. Bangma